Herkomst

Ze behoren tot de familie van de Characidae of karperzalmen.
Ze zijn afkomstig van Zuid-Amerika: Brazilië, Argentinië en Peru.

Levensverwachting

Onder de juiste omstandigheden kunnen ze zo’n 4 jaar oud worden.

Afmetingen

Ze worden gemiddeld zo’n 6 à 7cm, tot maximaal 10cm lang.

Uiterlijk

Hun afgeplat lichaam is volledig zilvergrijs met een mooie glans.
Ze vallen vooral op door de typerende zwarte, ruitvormige vlek centraal op hun staart(wortel).
En ook door hun rode vinnetjes en staart.
De staart heeft centraal de zwarte vlek, gaat over in geel en heeft uiteindelijk rode punten.

Geslachtsonderscheid

Het verschil is moeilijk te zien. De mannetjes zijn meestal iets kleiner en slanker dan de vrouwtjes.
De vrouwtjes hebben een iets dikkere / rondere buik.

Aquarium

Het zijn actieve, iets grotere scholenvissen, die met een groep in een ruim (gezelschaps)aquarium kunnen gehouden worden. Ze kunnen niet met alle soorten vissen gecombineerd worden, omdat ze aan de vinnen van andere vissen durven bijten als ze niet voldoende eten krijgen.
Ze worden dus best niet gecombineerd met vissen met lange staarten of voelsprieten zoals guppy’s, maanvissen of goerami’s. Een aquarium van minimaal 70L, maar liever meer, is aan te raden.

Voor de inrichting van het aquarium kunnen planten, rotsen, hout of andere decoratie gebruikt worden. Als er echte planten in het aquarium gezet worden, let er dan op dat ze stevig genoeg zijn, zachte plantjes durven ze opeten.
Ideaal is veel randbeplanting en voldoende vrije zwemruimte in het midden. Het zijn actieve vissen, die veel vrije zwemruimte vragen in het onderste en middelste deel van hun aquarium.

Tip: gebruik donker grind, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit.

Temperatuur

De ideale temperatuur is 22 à 25°C, maar mag tussen 22 en 28°C liggen. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen.

Waterwaarden

Aan te raden is een pH van 5 à 7, een GH van 2 tot 7° DH, een KH tussen 1 en 5° Dh,
geen nitriet (NO2), geen tot bijna geen nitraat (NO3 < 1mg/l) en geen Chloor.

Maar ze kunnen ook perfect in redelijk hard water gehouden worden.

Verzorging

Het houden van ruitenvlekzalmen eist weinig of geen ervaring en ze kunnen makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een ruim aquarium met een goede filtering, met een matige tot normale stroming, een beetje extra beluchting en een matige belichting. Ze worden best in een groep van minimaal 5 stuks gehouden.
Liever zelfs meer, hoe groter de school, hoe beter voor de vissen.

Kweken

Het kweken met ruitenvlekzalmen is vrij eenvoudig. Plaats een schooltje in een klein aquarium waarin je de temperatuur geleidelijk aan verhoogt met 3°C (max. 1° per dag). Richt het aquarium in met grofbladige planten, een zwakke belichting en gebruik een sponsfilter. Zorg dat de vissen gedurende enkele dagen meer dan voldoende en gevarieerd gevoed worden. Het vrouwtje zal tot 600 eitjes tussen de planten afzetten en het mannetje zal die direct bevruchten.
Ze kennen geen broedzorg en de volwassen vissen moeten onmiddellijk na het paren van de eitjes worden gescheiden of ze eten alles op. De kweekbak blijft voor de eitjes licht verduisterd.
Na een incubatieperiode van 24 tot 34 uur komen de eitjes uit en na enkele dagen zwemmen ze vrij rond. Vanaf dan moeten ze met fijn stofvoer en artemia-naupliën gevoed worden.

Voeding

Het zijn een echte alleseters. Ze eten droogvoer zoals vlokken, granulaat en voedertabletten en levend- en diepvriesvoer zoals watervlooien, tubifex en muggenlarven. Plantaardige voeding mag zeker niet ontbreken, geef regelmatig voeding met spirulina en algentabletten.

Een zo veelzijdig mogelijk dieet zorgt voor gezonde vissen met mooie kleuren!