';
Herkomst |
Ze behoren tot de familie van de cichliden (Cichlidae). Ze leven er vaak alleen, nooit in grote scholen en zijn er meestal te vinden in minder diepe stukken (3 meter). Ze verkiezen een zanderige bodem, met eventueel enkele rotsen. |
Afmetingen |
Het worden grote vissen, die dan ook een groot aquarium nodig hebben. Ze worden gemiddeld zo’n 20 à 22cm lang, met uitzonderingen tot maximaal 30cm |
Uiterlijk |
Ze vallen vooral op door hun typische vetbult op hun voorhoofd, deze kan variëren in grootte en is bij nakweek soms kleiner dan in de natuur. Verder zijn ze allemaal lichtblauw met 3 donkerdere vlekken op hun flanken, tenzij het dominante mannetje die is feller blauw zonder zichtbare vlekken. |
Geslachtsonderscheid |
Het verschil is niet zo eenvoudig te zien en als ze jong zijn is het niet te zien. |
Aquarium |
Het zijn grote, maar vrij zachtaardige vissen, die met enkele soortgenoten kunnen gehouden worden. Ze kunnen enkel gecombineerd worden met stevige vissen die tegen een stootje kunnen en andere cichlide soorten, liefst van het Malawimeer. Een aquarium van minimaal 240 of meer is aan te raden voor deze grote cichliden. Voor de inrichting van het aquarium kunnen vooral rotsen en hout gebruikt worden. Als er echte planten in het aquarium gezet worden, zullen deze niet lang leven, enkel stevige planten zoals anubias zijn geschikt. Het zijn grote vissen, die veel vrije zwemruimte vragen in hun aquarium, gecombineerd met heel veel rotsen, takken en boomwortels om tussen te zwemmen en zich te kunnen verschuilen. Tip: gebruik fijn, donker grind of rivierzand, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit. |
Temperatuur |
De ideale temperatuur ligt ergens tussen 22 en 25°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen. |
Waterwaarden |
Aan te raden is een pH van 7.0 tot maximaal 8.0, een GH van 5 tot 14° DH, een KH tussen 3 en 12° Dh, |
Verzorging |
Het houden van Malawi cichliden eist weinig ervaring, mits de juiste verzorging kunnen ze makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 20 à 25% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een heel ruim aquarium met een sterke filtering en enige stroming. |
Kweken |
Het kweken is redelijk eenvoudig, ze kweken gewoon in een gezelschapsaquarium bij de andere vissen. De man zal een vrouwtje naar de paaiplek lokken, waar hij de eitjes zal bevruchten, waarna het vrouwtje de eitjes in haar muil zal uitbroeden (muilbroeders). Een nestje is zo’n 40 tot 80 eitjes, die na enkele dagen broeden uitkomen. Nog eens zo’n 3 weken later zullen de jongen voor het eerst de muil verlaten en loszwemmen, waarna er nog enkele dagen zullen terugkeren bij gevaar en ‘s nachts. Als het vrouwtje na 2 weken broeden in een apart aquarium gezet wordt, zullen de meeste jongen kunnen overleven. |
Voeding |
Van nature zijn het carnivoren, die vooral insecten, kleine garnaaltjes en mosselen eten, maar in een aquarium zijn het makkelijke eters die niet kieskeurig zijn. Ze eten droogvoer (vlokken en granulaat) en er bestaan speciale vlokken- en granulaatvoedingen voor Malawi cichliden, met spirulina. De spirulina draagt bij aan hun kleurenpracht. Geef ook regelmatig levend- of diepvriesvoer, zoals muggenlarven, mysis, artemia en tubifex, maar let op met rode muggenlarven, geef dit met mate! Bij een heel eiwitrijk dieet kunnen ze ook heel groot worden, geef dit dan ook met mate. Het zijn in vergelijking met veel andere cichliden rustige eters, die ook liever op de bodem eten dan aan het wateroppervlak. Een zo veelzijdig mogelijk dieet zorgt voor gezonde vissen met mooie kleuren! Ze mogen 1 of 2 keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen. |