';
Herkomst |
De goudvissen komen oorspronkelijk van Zuidoost-Azië en vooral China, waar ze in poelen en traag stromende rivieren leven. Maar deze gekweekte variant komt in de vrije natuur niet voor. |
Levensverwachting |
Onder de juiste omstandigheden kunnen ze 15 tot 20 jaar oud worden. |
Afmetingen |
Ze kunnen tot maximaal 35cm groot worden. Afhankelijk van de grootte van hun aquarium, of eventueel binnen-vijver, zullen ze gemiddeld 15 tot 25cm groot worden. Ze kunnen niet alleen redelijk lang worden, ook vrij breed, tot 10 à 15cm maximaal. |
Uiterlijk |
Het is een sluierstaart goudvis met een korte ruggengraat en een grote sluierstaart. Het lijkt een korte, dikke sluierstaart door zijn hoge rug en dikke buik. Vanaf de kop gaat de rug eerst recht omhoog en nadien recht naar beneden tot aan de staart, in een mooie, doorlopende boog. Bovenop de kenmerkende rug (de hump) hebben ze een mooie, grote rugvin. Net als andere sluiers hebben ze ook 2 borst-, 2 buik-, 2 anaal- en 2 staartvinnen. |
Kleuren |
Oranje, rood, wit, zwart, calico, rood/zwart, rood/wit, bruin en bont. |
Aquarium |
Het zijn rustige traag zwemmende vissen, ideaal voor in een gezelschapsaquarium met andere rustige, sociale vissen, die dezelfde eisen stellen. Let bij de inrichting van het aquarium op decoratie (rotsen) met scherpe punten. Daaraan zouden ze zich kunnen kwetsen. |
Temperatuur |
Gewone goudvissen zijn winterhard en kunnen gehouden worden tussen 4 en 28°C. Maar voor de sluierstaarten ligt de ideale temperatuur tussen 16 en 26°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen. |
Waterwaarden |
Aan te raden is een pH van 7 à 8,5, een GH van 8 tot 20° DH, een KH tussen 6 en 12° Dh, geen nitriet (NO2), geen tot bijna geen nitraat (NO3 < 1mg/l) en geen Chloor. |
Verzorging |
Het houden van goudvissen en sluierstaarten eist geen ervaring en ze kunnen makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10 tot 20% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze kunnen in groep, maar ook solitair gehouden worden en de verhouding mannetjes/vrouwtjes is van geen belang. |
Kweken |
In een gewoon aquarium zullen ze zelden tot kweken overgaan. Als ze dit toch doen, zal na een koelere periode het vrouwtje enkele honderden tot wel 1000 eitjes op bladeren van planten afzetten. Het mannetjes bevrucht de eitjes, maar zal niet voor de jongen zorgen. In tegendeel, het is aan te raden om jongen en volwassen dieren in een afzonderlijk aquarium te plaatsen. De jongen zijn in het begin grijskleurig en beginnen na 8 maanden te kleuren, na ongeveer 1 jaar kunnen ze al 10cm zijn (als het water voldoende warm is) en na 1 jaar zijn ze geslachtsrijp. De jongen worden met fijn levend voer (eventueel diepvries) grootgebracht. |
Voeding |
Het zijn alleseters. Zorgen voor voldoende variatie. Als basis wordt droogvoer gegeven, ideaal zijn zinkende korreltjes speciaal voor sluierstaarten. Korrels bevatten meer voeding dan vlokken en de vissen moeten er dan ook niet zoveel van eten, verder vervuilen de vlokken het water sneller. De voeding is best zinkend, anders kunnen de ‘dikke’ goudvissen bij het eten te veel lucht binnen happen en zwemblaasproblemen krijgen en beginnen drijven. Als extra kan af en toe diepvriesvoer gegeven worden. Ze mogen 1 (tot 2) keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen, maar voor de vertering is het aan te raden om regelmatig een dag over te slaan. Geef wat ze in ongeveer 1 minuut op krijgen, anders eten ze gegarandeerd te veel. Daarna kunnen ze op de bodem nog opzoek gaan naar gezonken, nog niet opgegeten korreltjes. Het zijn trage eters, dus moet erop gelet worden dat ze voldoende eten en dat snellere vissen ook niet met hun deel weg zijn. Voor tijdens vakantieperiodes bestaat er speciale vakantievoeding, maar een goed doorvoede sluier kan gerust enkele dagen zonder. |