';
KaRo Kakariki

Zoom in

Artikelnummer: 1
Cyanorampus

Kakariki - Cyanorampus

Herkomst

Ze behoren tot het geslacht Cyanoramphus. Dat betekent eigenlijk 'blauwe snavel' (zie de blauwe kleur snavel bij de wildkleur kakariki). De naam 'kakariki' komt uit het Maori. Ze zijn afkomstig van Nieuw-Zeeland, waar ze oorspronkelijk in vele bossen en struikachtige gebieden leefden. Maar tegenwoordig zijn hun aantallen sterk afgenomen. Sommige ondersoorten komen niet meer of nog heel weinig voor. Er bestaan eigenlijk 6 soorten, die op hun beurt nog eens meerdere ondersoorten kennen. Wij kennen vooral de rood- en de geelvoorhoofd kakariki.

Afmetingen

Gemiddeld worden ze zo’n 27 à 30cm.

Levensduur

In gevangenschap worden ze zo’n 16 jaar.

Uiterlijk wildkleur

De wildkleur roodvoorhoofd kakariki is een voornamelijk groene vogel. Ze hebben een geel- groene buik en borst en donkerder groene rug, staart en flanken. Opvallend zijn de violetblauwe vleugelpennen en de rode ‘kroon’ op de kop, het rood langs de ogen en beetje rood aan de staartwortel. Verder hebben ze grijze poten, een rode iris en een blauwgrijze snavel met zwarte stip. Jonge vogels hebben een minder rode kroon, bruinrode irissen en een kortere staart.

Kleuren

Wildkleur, cinnamon, lutino, bont en blauw.

Geslachts verschil

Er is een duidelijk verschil tussen man en pop. De mannen hebben een veel forsere snavel,

zijn algemeen groter van postuur en hebben iets meer rood op de kop.

Huisvesting

Ze kunnen zowel is een sierkooi als in een binnen- of buitenvolière gehouden worden. Het zijn vogels die graag vliegen, maar ook graag spelen en klimmen. Het zijn speelse vogels, die ook heel nieuwsgierig zijn. Hou ze daarom niet in een te kleine kooi en voorzie voldoende speel- en klimmogelijkheden. Het zijn goede klimmers, niet enkel met hun bek zoals andere parkieten, maar ook gewoon met hun poten. Ze zijn redelijk eenvoudig tam te maken en maken bijna geen lawaai, zeker in vergelijking met andere parkieten. In een buitenvolière kunnen ze ook in de winter blijven, maar een tocht- en vorstvrij nachthok wordt zeker geapprecieerd. Ze kunnen eenvoudig met andere parkieten gecombineerd worden in een grote kooi of volière.

Broedvoorzieningen

Een natuurblok of houten nestkast voor grote parkieten zijn beide geschikt. De ideale maat is

20 x 20 x 30cm, met een invlieggat van 5 à 6cm en zowel een horizontaal of verticaal model kan. Leg als nestmateriaal een laagje zacht houtstrooisel (liefst hennepstrooisel) op de bodem van het nest, wat ze eventueel nog kunnen afwerken met wilgentakjes en stro. Het mannetje zal het nest verdedigen. Het zijn trouwe vogels, die, als ze een paar vormen, graag samen blijven.

Kweek

De pop zal gemiddeld 5 à 7 eitjes leggen, maar zelf 10 tot 12 eitjes zijn mogelijk. Na +- 21 dagen broeden (dit kan variëren tussen de 18 en de 25 dagen) enkel door de pop, komen de eitjes uit. Na 7 dagen hebben de jongen een witte dons, na 10 dagen openen ze de ogen, na 4 weken zitten ze al goed in de pluimen en nog eens 1 week later vliegen ze uit. Na 8 à 9 weken zijn ze uiteindelijk volledig zelfstandig. Kakariki’s kunnen het hele jaar door kweken, maar het is aan te raden het te beperken tot 2, maximaal 3 rondes per jaar. De popjes beginnen soms al aan een nieuw nest, in een 2e nestkast, als de jongen nog maar 3 weken oud zijn.

Ze kunnen al snel (na 4 maand) beginnen kweken en dit tot hun 12 jaar.

Voeding

Het hoofdvoer in een parkieten zadenmengeling, aangevuld met trosgierst en een beetje groenvoer. Eivoer en kiemzaden moeten ook voorzien worden, zeker tijdens de kweekperiode. Verder mogen grit (of maagkiezel) en sepia ook niet ontbreken.

Door hun nieuwsgierigheid zullen ze snel nieuwe dingen leren eten. Maar zijn het ook ‘vuile’ vogels, ze zullen de voederbak goed willen onderzoeken en gretig erin krabben. Om dit op te lossen best een ondiepe voederbak geven of 1 waarin ze niet kunnen krabben.

Bijzonderheden

Ze nemen graag een bad. Voorzie dan ook, liefst dagelijks, een bad met vers water.