Herkomst

Ze behoren tot de familie van de cichliden (Cichlidae) Ze zijn afkomstig van een groot deel van Zuid-Amerika, meer bepaald Guyana, Frans Guyana, Suriname, Peru, Ecuador, Colombia en Brazilië. Daar leven ze in langzaam stromende zijrivieren van de Amazone en in het (bijna) stilstaand water aan de oevers. Ze leven voornamelijk in zwartwaterrivieren met veel schaduw door (water)planten.

Levensverwachting

Onder de juiste omstandigheden kunnen ze 5 à 8 jaar tot maximaal 10 jaar oud worden.

Afmetingen

Afhankelijk van hun aquarium worden ze zo’n 10 tot 15cm lang en 15 tot 20cm hoog (inclusief vinnen).

Uiterlijk

Ze vallen in een aquarium op door hun grootte en hun kenmerkende vorm. Ze hebben een groot, plat lichaam, zoals een volle maan, dat verticaal in het water zweeft. Ze hebben mooie, opvallende en lange rug-, borst- en anaalvinnen. De wildkleur is zilvergrijs met 4 verticale, zwarte strepen.

Kleuren

Er bestaan door selectieve kweek al vele kleuren. Bijvoorbeeld: goud, zwart, zebra, marmer, panda, koi 3-kleur, blushing,…

Geslachtsonderscheid

Meestal is er geen verschil te zien, enkel tijdens de periode van het afzetten van de eitjes. Dan is een meer spitse genitaal papil te zien bij de mannetjes en een meer stompe/afgeronde bij de vrouwtjes. De mannetjes zijn dan ook iets agressiever en territorialer.

Aquarium

Het zijn eigenlijk ook scholenvissen, die per koppel maar liever met 2, 3 of meer soortgenoten kunnen gehouden worden. Hou ze eventueel samen met andere soorten met hetzelfde temperament en van voldoende grootte, maar ze kunnen niet met alle soorten vissen gecombineerd worden. Ze worden best niet gecombineerd met te kleine soorten zoals bijvoorbeeld neons en kardinaaltetras, dat zijn prooien voor jagers zoals maanvissen. Ook de combinatie met sumatranen en andere barbelen is af te raden, omdat deze aan hun lange vinnen durven bijten. Let ook op met te drukke vissen, daar kunnen ze stress van krijgen.

Een aquarium van minimaal 125L of meer is aan te raden voor 2 maanvissen. Voor de inrichting van het aquarium kunnen planten, rotsen, hout of andere decoratie gebruikt worden. Als er echte planten in het aquarium gezet worden, let er dan op dat ze stevig genoeg zijn, zachte plantjes sneuvelen doordat ze er tegen zwemmen. Planten zoals vallisneria, varen, anubias en echinodorus zijn ideaal. Het zijn grote vissen, die veel vrije zwemruimte vragen in het midden van hun aquarium, gecombineerd met randbeplanting en enkele takken en boomwortels om tussen te zwemmen en zich te kunnen verschuilen. Tip: gebruik fijn, donker grind of rivierzand, dit geeft minder stress aan de vissen en hun kleuren komen mooier uit.

Verder zijn het rustige, statige vissen die de bodem, planten en andere decoratie met rust laten.

Temperatuur

De ideale temperatuur ligt ergens tussen 24 en 28°C. Het is belangrijk om geen te grote schommelingen in temperatuur te hebben, daar kunnen ze witstip van krijgen.

Waterwaarden

Aan te raden is een pH van 6 tot maximaal 7, een GH van 4 tot 8° DH, een KH tussen 4 en 8° Dh, geen nitriet (NO2), geen ammoniak (NH3) en bijna geen nitraat (NO3 < 25mg/l).

Verzorging

Het houden van maanvissen eist weinig ervaring, mits de juiste verzorging kunnen ze makkelijk gehouden worden. Ververs wekelijks 10 tot 25% van het aquariumwater en voeg waterconditioner en goede, levende bacteriën toe om een goede waterkwaliteit te garanderen. Ze voelen zich het best in een ruim aquarium met een goede filtering en enige stroming. Het water is zacht en licht zuur (gebruik turf in de filter of niet-afgekookt hout als decoratie). Het water is helder, niet troebel, maar mag wel een tropische (bruine) verkleuring hebben.

Kweken

Het kweken is niet eenvoudig. Om te beginnen heb je een kweekkoppel nodig, het geslacht is moeilijk te zien en niet ieder koppel zal kweken. Plaats een schooltje in een ruim aquarium en als ze volwassen zijn (na 6 tot 9 maand), zal je een kweekkoppel van de rest kunnen onderscheiden. Plaats deze in een kleiner kweekaquarium (+-100L), met een goede waterkwaliteit. Richt het aquarium in zonder grind of zand, met enkel een grote, platte steen voor de eitjes en 1 of 2 grote plantjes in pot om te kunnen schuilen. Zorg ervoor dat het koppel goed gevoed is met droog-, levend- of diepvriesvoer. Eerst zullen ze de steen grondig schoonmaken, nadien legt het vrouwtje de eitjes en direct erna worden ze door het mannetje bevrucht. Een legsel bevat zo’n 500 tot 1000 eitjes en beschimmelde eitjes worden door de ouders verwijderd. Na 2 à 3 dagen komen de eitjes uit en na ongeveer 5 dagen zwemmen de jongen vrij rond. Vanaf dan worden ze bijgevoerd, eerst krijgen ze enkel levend voer (artemia), later ook fijn droogvoer en diepvriesvoer. De ouders worden meestal van de jongen gescheiden, maar ze kunnen ook samen blijven. Normaal zullen ze noch de eitjes, noch de jongen opeten.

Voeding

Het zijn alleseters, ze eten droogvoer (vlokken en granulaat), levend voer en diepvriesvoer.

Een zo veelzijdig mogelijk dieet zorgt voor gezonde vissen met mooie kleuren!

Ze mogen 1 of 2 keer per dag een kleine hoeveelheid voeding krijgen, zeker als ze jong zijn. Maar geef niet te veel per keer, geef wat ze in ongeveer 1 tot anderhalve minuut op krijgen.