';
KaRo Luipaardgekko

Zoom in

Artikelnummer: 3
Eublepharis Macularius

Luipaardgekko - Eublepharis Macularius

Herkomst

Ze zijn afkomstig van Iran, Afghanistan, Pakistan en India. Daar leven ze in redelijk droge gebieden aan woestijnen en graslanden. Het zijn echte bodembewoners, ze hebben tenen met nagels zonder hechtlamellen en kunnen niet op glas, muren of bomen klimmen (zoals veel andere soorten gekko’s wel kunnen). Ze klimmen overdag vaak in spleten van rotsen en in ondergrondse holen, daar schuilen ze voor de te felle zon en zoeken ze de vochtigheid op. In hun leefgebied is er weinig of geen water terug te vinden, de luipaardgekko’s drinken voornamelijk dauwdruppels.

Levensverwachting

Onder de juiste omstandigheden worden ze gemiddeld 20 jaar oud.

Afmetingen

Gemiddeld 20cm, tot maximaal 25cm inclusief staart. Na 1,5 tot 2 jaar zijn ze volgroeid.

Uiterlijk

De huid van deze gekko ziet er ruw en wrattig uit maar voelt fluweelzacht aan. Zoals alle gekko’s binnen hun familie hebben ze beweegbare oogleden. En ze hebben tenen met nagels i.p.v. hechtlamellen. Opvallend is de dikke staart, daar slaan ze vetreserves in op als er eten in overvloed is, om zo mindere periodes door te komen. De wildkleur volwassen dieren hebben een gele grondkleur met zwart/bruine vlekken. De jonge exemplaren zijn geel met donkere dwarsbanden.

Geslachts-onderscheid

Na een viertal maand is het verschil soms al te zien, maar om echt duidelijk en zeker te zijn, moeten ze 8 à 9 maand zijn (soms zijn er laatbloeiers). Meestal hebben de mannetjes een iets grotere/forsere lichaamsbouw en kop en zijn de vrouwtjes iets kleiner/fijner, maar dat is totaal geen zekerheid.

De staartwortel is bij de mannetjes ook breder dan bij de vrouwtjes. De mannetjes hebben duidelijk vergrote poriën op hun dijbenen (Femorale poriën) en op hun anaalschub (Preanale poriën).

Deze poriën vormen een duidelijke V-vorm. Bij de vrouwtjes zijn deze veel minder duidelijk aanwezig.

De mannetjes hebben 2 geslachtsorganen, 1 hemipenis links en 1 rechts.  De hemipenes (meervoud) liggen verborgen in de staartbasis. Bij volwassen mannetjes zijn er dan ook 2 bultjes de zien aan de staartwortel (moeilijk te zien). De mannetjes zijn ook territorialer en minder tolerant naar andere dieren.

 

Kleuren

Er zijn veel verschillende kleuren en tekeningen, waarbij ieder exemplaar eigenlijk nog verschillend is. Naast de wildkleur is er ook High yellow (feller geel en minder vlekken), Albino (geel met roze strepen en rode ogen), White blizzart (helemaal wit), stripe (streep over de volledige rug), lavendel(meer pastelkleurig), tangerine (rug is diep oranje), leucistisch (wit met donkere ogen), melanistic, hypo en jungle. En op ieder kleur bestaan er variaties!

Hanteren

Ze worden niet groot, hebben geen super groot terrarium nodig, zijn redelijk sociaal en eenvoudig naar verzorging. Dat maakt van hen een veel gehouden reptiel, ook ideaal voor beginners.
Het zijn geen knuffeldieren, sommige laten zich oppakken, maar andere totaal niet.
Diegene die niet graag gehanteerd worden, zullen dit duidelijk maken met een schreeuwend geluid en zouden zelf durven bijten. Als je ze het toch toelaten om ze vast te houden, let dan op dat er geen te groot temperatuurverschil is en laat ze zeker niet op een koude vloer lopen.
Hou een luipaardgekko nooit vast aan de staart, ze kunnen deze afwerpen. Deze groeit wel terug, maar slechts 1 keer en de staart zal ook niet meer zo mooi en groot zijn als oorspronkelijk.

Gezondheid

Het zijn rustige dieren, die vaak stil liggen, maar ze mogen niet lusteloos liggen.
Ze moeten altijd helder uit hun ogen kijken en mogen niet te mager zijn.

Winterrust

In de herfst en winter wordt er minder licht gegeven en ligt te temperatuur lager, dan kunnen de volwassen dieren een winterrust houden. Een winterrust, geen winterslaap!

Ze gaan minder actief zijn en minder tot bijna niet eten.

Deze periode duurt enkele weken, tot 3 maand en daarna wordt de temperatuur weer verhoogt in het terrarium en krijgen ze weer langer ligt. Hierna volgt de paarperiode.

Karakter

Het zijn nacht actieve dieren die zich overdag meestal zullen verschuilen in een grotje.
Enkel om onder de warmtelamp eens op te warmen of als ze eten krijgen zullen ze dan tevoorschijn komen. ’s Avonds en in het begin van de nacht (dan is het nog redelijk warm) zijn ze het meest actief.
Het zijn van nature solitaire dieren die elkaar wel goed verdragen. Mannetjes zijn wel territorialer en durven ruzie maken. Hou 1 mannetje in een terrarium met 1 of meerdere vrouwtjes.

Huisvesting

Een koppel of een trio kunnen in een terrarium van minimaal 80 x 40 x 40cm of groter gehouden worden. Belangrijk is een warmtelamp te voorzien als warmtebron. Dit kan aangevuld worden met een nachtlamp, warmtesteen, -mat of -kabel, indien nodig. En uiteraard mag een UVB lamp niet ontbreken.
Zorg dat er over het volledige verblijf Uv-licht is, maar zorg dat er een warmer en een kouder gedeelte in het terrarium is. Richt het terrarium in met minimaal 5cm woestijn- of calciumzand. Voorzie geen te grote, maar ook geen te kleine waterbak. Veel drinken doen ze niet, maar dit zorgt ook voor een beetje vochtigheid in het terrarium. Geef geen te hoge tak om te klimmen, stenen om op te liggen en een minimaal 2 grotjes om in/onder te schuilen. Minimaal 1 grotje onder de warmtelamp waar het goed warm is en 1 grot met vochtig spagnum mos om hierin een vochtig microklimaat te hebben. Verder kan er bijvoorbeeld een namaak schedel, een kunststof cactus of ander plantje in gezet worden als decoratie.

Verzorging

Vervang tijdig de (desert) UVB-lamp, deze is belangrijk voor de voorplanting, eetgedrag, groei, aanmaak van vitamine D3 en opname van calcium. De warmtelampen moeten aangepast zijn aan het terrarium en de omgeving. Zorg dat het juist onder de lamp zeker niet warmer is als 35°C en verder in het terrarium ongeveer 28°C. ’s Nachts mag/moet het afkoelen tot 20 à 24°C. Ze zoeken meestal de warmste plaatsen op. De lichten bootsen de zon na, zorg voor seizoenen, geef 12à 14 uur licht in de zomer en een uurtje of 2 minder in de winter. Om goed te vervellen (dit gaat niet in 1 stuk zoals bij een slang, maar in vele kleinere stukjes) hebben ze minimaal 1 vochtig plaats (grot) nodig waar ze verschuilen. Verder kunnen ze regelmatig met een plantenspuitje en lauw water besproeid worden, liefst ’s avonds juist nadat de lampen uitgaan. De waterdruppeltjes rond hen zullen ze ook opdrinken.

Kweken

Na de winterrust, als ze willen paren, (ze zijn geslachtsrijp vanaf 8 maand) zal het mannetje een stuk dominanter worden. Geef het vrouwtje voor de bevruchting en zeker ook erna extra vitamines en calcium.

Ongeveer 5 weken na de paring zal het vrouwtje haar buik dikker beginnen worden en zie je dat er eitjes zitten. Na ongeveer 40 dagen legt het vrouwtje meestal 2 eitjes, ze zal deze in een bak met 5 à 10cm vochtig zand ingraven. Binnen de 24 uur moeten de eitjes stil liggen in een broedmachine speciaal voor reptielen. De eitjes mogen niet meer gedraaid worden vanaf dan, anders kan het embryo sterven.

De ideale temperatuur is 28 tot 32°C, bij een lagere temperatuur (28°C) komen de eitjes al na ongeveer 3 maand uit en zijn er meer vrouwelijke kleintjes. Bij een iets hogere temperatuur (32°C) is dat al na 6 weken en zijn het meer mannetjes. Leg de eitjes in een bakje met vochtig vermiculiet.

De eitjes worden niet meer aangeraakt of nat gemaakt, een bakje water zorgt voor voldoende vochtigheid. In een broedkast komt een heel groot deel van de eitjes uit, zeker in vergelijk met in het wild. Een vrouwtje kan tot 10 keer per jaar eitjes leggen (met telkens enkele weken tussen).

Zorg dat het vrouwtje na de paring en het leggen voldoende kan rusten, goed eet en voldoende supplementen krijgt. De jonge diertjes of juvenielen kunnen samen in een klein terrarium met een warmte- en een UV-lamp, zand, een ondiepe(!) waterbak en eventueel een grotje een tak en/of een rots om op te liggen. Geef meermaals per dag kleine hoeveelheden mini krekeltjes, fruitvliegjes of buffalowormpjes en besproei ze regelmatig met lauw water.

Naarmate ze ouder worden, worden de voederdieren groter, maar geef je minder vaak.

Voeding

Zet een potje met buffalo- of meelwormpjes in het terrarium en geef ook 2 tot maximaal 3 keer per week krekels, sprinkhanen, kleine kakkerlakken of wasmotlarven.

Geef niet te veel in 1 keer, zodat er geen of niet veel voederdieren in het terrarium blijven rondlopen. Als er toch voederdieren zijn die niet direct opgegeten worden, kan er een schijfje appel in het terrarium gelegd worden zodat ook zij iets te eten hebben. Het zijn vooral insecteneters, het is belangrijk om voldoende af te wisselen in de voeding. Volwassen exemplaren kunnen ook een babymuisje eten. En soms eten ze ook kleine beetjes groenten en fruit, zoals ijsberg- en veldsla, andijvie, witloof, paprika, een beetje wortel,… en appel, peer, banaan, pruim, in mindere mate citrusvruchten,..

Maar zeker geen koolbladeren of bonen, die zijn giftig en bijvoorbeeld ook druiven en spinazie zijn af te raden. Strooi regelmatig calcium en vitamine (D3) poeder over de insecten, bij jonge dieren mag dit bijna dagelijks. Ze drinken zowel uit een drinkbakje, van een waterval, als van de druppels op de planten na het benevelen van het terrarium.