';
KaRo Nyasa dwergpapagaai

Zoom in

Artikelnummer: 1
Agapornis lilianae

Nyasa dwerpapegaai - Agapornis lilianae

Herkomst

Ze leven in Zuid-Tanzania, Noord-Zimbabwe en Oost-Zambia. Ze verkiezen gebieden met kreupelhout en acacia’s, dichtbij rivieren, waar ze leven in zwermen van meer dan 100 vogels.

Tijdens de broedtijd vallen de kolonies uit elkaar in kleinere groepen. Als voeding verkiezen ze onrijpe gierst, maar ze eten ook graszaden, granen, vruchten, bessen en bladknoppen.

Ondanks het feit dat hun territorium grenst aan dat van andere agapornis-soorten, gaan ze elkaars gebieden vermijden en nooit samen gezien worden. En terwijl het eigenlijk mogelijk is, komen er in het wild dan ook geen kruisingen voor met andere agapornis-soorten.

Engels

Lilian's Lovebird

Afmetingen

Lengte: 12,5 cm                    Gewicht: 40 - 45 gram

Leeftijd

10 tot 20 jaar

Kleuren

Naast de wildkleur is er slechts één mutatie, de lutino (ontstaan is 1936, in Adelaide, Australië).

Uiterlijk

Van uiterlijk lijken ze hard op de agapornis fisherie, buiten het feit dat ze iets kleiner van formaat zijn, verschillen ze ook van tekening. Ze hebben een fel oranjerood masker dat start bovenaan de borst en doorloopt juist voorbij de ogen tot boven op de kop. Verder zijn de vogels groen van kleur. De buik is grasgroen en de hals is olijfgroen. De bovenrug, stuit, flanken en staart zijn meer donker groen. De vleugelpennen zijn zwart met een blauwe glans. De snavel is donkerrood met aan de basis een witte snavelriem. De ogen zijn donker met een witte oogring. De poten zijn lichtgrijs en de nagels donkergrijs. De jonge vogels zijn te herkennen aan een zwarte vlek bovenaan de snavel en verder zijn ze ook iets lichter van kleur.

Geslachts verschil

Uiterlijk zijn ze zoals de meeste agaporniden niet van elkaar te onderscheiden. Enkel via de bekkentest is het onderscheid tussen man en pop te maken.

Gedrag

Het zijn zachtaardige vogels, die eenvoudig in kolonieverband kunnen gehouden worden.

Ze zijn zachter van karakter dan bijvoorbeeld de agapornis roseicolli. Ze kunnen perfect samen gehouden worden met soortgenoten, agapornis-soorten en andere parkieten.

Broedvoorziening

Er zijn goede kweekresultaten te verkrijgen zowel bij het kweken in groep in een volière,

als per koppel in een kweekkooi. Als nest kan zowel een natuurblok gebruikt worden, als een houten agaporniden/parkieten nestkast (liefst een liggend model).

Het zijn geen grote nestenbouwers, leg op de bodem van de broedblok een laag van ongeveer 2cm van bijvoorbeeld hennepstrooisel. Dit kunnen ze dan afwerken met stro en wilgentakjes.

Kweek

Ze leggen gemiddeld 3 tot 6 eitjes (om de andere dag 1). De eitjes worden alleen door de pop bebroed, zij zal door de man op het nest gevoerd worden. Na 23 dagen komen de eitjes uit. De jongen hebben eerst een oranjerode donsbevedering die met ouder worden veranderd in een donkergrijze. Na 8 dagen kunnen de jongen geringd worden (4 mm ring).

Na ongeveer 6 weken zullen de jongen uitvliegen, waarna ze nog ongeveer 2 weken door de ouders gevoerd zullen worden.

Voeding

Het hoofdvoer is een zaadmengeling voor agaporniden, die is een parkietenmengeling zonder zonnepitten en met cardy. Dit wordt aangevuld met wilde zaden en trosgierst.

Verder zeker eivoer en eventueel wat kiemzaden geven, vooral tijdens het broedseizoen.

Als snack kan er groenvoer en kleine stukjes fruit gegeven worden.

Bijzonderheden

Van nature nemen ze heel graag een bad, in het wild doen ze dit in de rivieren.

Voorzie daarom altijd een waterbad, ze houden ervan om meermaals per dag te baden.