';
KaRo baardagaam

Zoom in

Artikelnummer: 3
Pogona vitticeps

Baardagaam - Pogona vitticeps

Herkomst

Ze zijn afkomstig van centraal Australië, ze leven er in halfwoestijnen en droge bossen. Ze zijn net als andere reptielen koudbloedig en zijn overdag actief, dan liggen ze te zonnen op een steen. Als het te warm wordt dan zoeken ze de schaduw op. Ze leven voornamelijk op de grond maar kunnen als het nodig is goed in bomen of op rotsen klimmen, om aan een vijand of een grotere soortgenoot te ontsnappen. ’s Nachts slapen ze in een hol of onder een steen.

Levensverwachting

Gemiddeld 7 tot 14 jaar.

Afmeting

Ze worden maximaal 45 tot 55cm groot en wegen gemiddeld 250 à 500gr.

Uiterlijk

Deze middelgrote hagedis heeft een plat en breed lichaam en een redelijk lange staart. De kop is stomp en breed (driehoekige vorm), ze hebben donkere ogen en de gehooropeningen zijn duidelijk zichtbaar. Vooral op de zijkant van de kop en het lichaam staan (zachte) stekelrijen. Onderaan de kop hebben ze een keelzak of “baard”, deze is bedekt met stekelvormige schubben. Mannetjes kunnen die groot maken als teken van dominantie en wordt dan donkerblauw/zwart van kleur.

Kleuren

De wildkleur is zand- tot leemkleurig, het is een camouflagekleur voor in zijn zanderige habitat.

Op de buik, rug en staart hebben ze een mooie tekening, deze is heel opvallend als ze jong zijn en vervaagt naarmate ze ouder worden. De ene is grijzer, de andere roder (fire red, cawley red) en er ook zijn gele (lemon, sunburst) en witte (leucistisch, albino) exemplaren. Tenslotte zijn er naast het gewone huidtype ook nog leatherback (zachter en minder stekels) en silkback.

Geslachts verschil

Meestal hebben de mannetjes een iets grotere/forsere lichaamsbouw en kop en zijn de vrouwtjes iets kleiner/fijner, maar dat is totaal geen zekerheid. Want wel zeker is, is dat de mannetjes grote, donkere poriën hebben op hun dijbenen (Femorale poriën) en op hun anaalschub (Preanale poriën). Bij de vrouwtjes zijn deze veel minder duidelijk aanwezig. De mannetjes hebben 2 geslachtsorganen, 1 hemipenis links en 1 rechts. De hemipenes (meervoud) liggen verborgen in de staartbasis.

Bij volwassen mannetjes zijn er dan ook 2 bultjes de zien aan de staartwortel.

Hanteren

1 van de redenen waarom ze zo populair zijn als huisdier is omdat, als ze onder de juiste omstandigheden gehouden worden, ze bijzonder tam zijn / kunnen worden. Ze zijn ook niet geneigd om te gaan bijten, zich constant te verschuilen of altijd weg te willen lopen.

Karakter

Het is aan te raden om geen 2 mannetjes in 1 terrarium de houden. Hou er 1, een koppel of meerdere vrouwtjes. Ideaal is om jonge dieren samen te zetten en huisvest ze groot genoeg. Let er ook op dat ze elkaar niet beginnen te bijten en dat alle dieren voldoende kunnen/mogen eten.

Als teken van dominantie zal een mannetjes met zijn kop knikken en zijn baart donker kleuren, een vrouwtje zal (onderdanig) met haar voorpoot zwaaien.

Huisvesting

1 dier kan in een terrarium van minimaal 80 x 50 x 50cm gehouden worden, voor 2 is 100 x 50 x 50cm of groter nodig. Belangrijk is een warmtelamp te voorzien als warmtebron. Dit kan aangevuld worden met een nachtlamp, warmtesteen, -mat of -kabel, indien nodig. En uiteraard mag een UVB lamp niet ontbreken, er zijn ook combinatie warmte- en UV-lampen. Zorg dat er over het volledige verblijf Uv-licht is, maar zorg dat er een warmer en een kouder gedeelte in het terrarium is. Richt het terrarium in met minimaal 5cm woestijn- of calciumzand. Voorzie geen te grote, maar ook geen te kleine waterbak. Veel drinken doen ze niet, maar dit zorgt ook voor een beetje vochtigheid in het terrarium. Geef enkele takken om te klimmen, stenen om op te liggen en een grotje om onder te schuilen. Verder kan er bijvoorbeeld een namaak schedel of een kunststof cactus in gezet worden als decoratie, maar zeker geen echte of valse plantjes want deze zullen ze (proberen) opeten.

Verzorging

Vervang tijdig de (desert) UVB-lamp, deze is belangrijk voor de voorplanting, eetgedrag, groei, aanmaak van vitamine D3 en opname van calcium. De warmtelampen moeten aangepast zijn aan het terrarium en de omgeving. Zorg dat het juist onder de lamp zeker niet warmer is als 45°C en verder in het terrarium tussen 24°C en 35°C. ’s Nachts mag/moet het afkoelen tot 18 à 24°C.

Het zijn zonnekloppers en zoeken meestal de warmste plaatsen op. De lichten bootsen de zon na, zorg voor seizoenen, geef 12à 14 uur licht in de zomer en een uurtje of 2 minder in de winter.

De luchtvochtigheid is maximaal 40 à 50%. Om goed te vervellen (dit gaat niet in 1 stuk zoals bij een slang, maar in vele kleinere stukjes) kunnen ze regelmatig met een plantenspuitje en lauw water besproeid worden. En een keer of 2 per week kunnen ze ook in een badje met een paar centimeter lauw water gezet worden.

Kweek

Na de winterrust, als ze willen paren, zal het mannetje zijn baard groot en zwart maken en met zijn kop knikken. Het vrouwtje zal dit beantwoorden door met haar voorpoten te zwaaien.

Geef het vrouwtje voor de bevruchting en zeker ook erna extra vitamines en calcium.

Ongeveer een maand later zal het vrouwtje haar buik dikker beginnen worden en zie je dat er eitjes zitten. Na ongeveer 60 dagen legt het vrouwtje meestal tussen de 12 en 28 eitjes (en soms zelf meer), ze zal deze in een bak met 10cm vochtig zand ingraven. Vlak voor het legsel zal het vrouwtje niet meer eten en meestal gebeurt het leggen van de eitjes ’s avonds. Binnen de 24 uur moeten de eitjes stil liggen in een broedmachine speciaal voor reptielen. De eitjes mogen niet meer gedraaid worden vanaf dan, anders kan het embryo sterven. De ideale temperatuur is 28 tot 31°C, bij een lagere temperatuur zijn er meer vrouwelijke kleintjes, bij een iets hogere temperatuur meer mannetjes.

Leg de eitjes in een bakje met vochtig vermiculiet en zodat ze elkaar niet raken. De eitjes worden niet meer aangeraakt of nat gemaakt, een bakje water zorgt voor voldoende vochtigheid. De eitjes komen na ongeveer 50 tot 60 dagen uit, met enkele dagen tussen het eerste en het laatste ei.

In een broedkast komt een heel groot deel van de eitjes uit, zeker in vergelijk met in het wild.

Na 1 paring, kan een vrouwtje 3 keer eitjes leggen dat jaar. Zorg dat het vrouwtje na de paring en het leggen voldoende kan rusten, goed eet en voldoende supplementen krijgt. De jonge diertjes of juvenielen zijn 7cm lang (inclusief staart). Plaats ze in kleine groepjes in een klein terrarium met een warmte- en een UV-lamp, zand, een ondiepe(!) waterbak, een tak en/of een rots om op te liggen. Geef meermaals per dag kleine hoeveelheden mini krekeltjes, fruitvliegjes of buffalowormpjes en besproei ze regelmatig met lauw water. Naarmate ze ouder worden, worden de voederdieren groter, maar geef je minder vaak. En mogen ze ook kleine hoeveelheden groenten en fruit beginnen krijgen.

De terrarium kan dan ingericht worden ongeveer zoals bij de volwassen dieren.

Voeding

Het zijn omnivoren, het is belangrijk om voldoende af te wisselen in de voeding. Ze eten insecten zoals krekels, sprinkhanen, kakkerlakken, wasmotlaven, buffalo-, meel- en moriowormen. En volwassen exemplaren kunnen zelf een babymuisje eten. Maar ze eten ook groenten en fruit, zoals ijsberg- en veldsla, andijvie, witloof, paprika, een beetje wortel,… en appel, peer, banaan, pruim, in mindere mate citrusvruchten,.. Maar zeker geen koolbladeren of bonen, die zijn giftig en bijvoorbeeld ook druiven en spinazie zijn af te raden. De bladeren en de bloem van de paardenbloem is voor hen een echte delicatesse, niet de steel die is giftig.

Jonge dieren eten veel insecten, voor de eiwitten, om goed te groeien. Hoe ouder ze worden, hoe minder insecten en hoe meer groenten. Volwassen exemplaren eten ongeveer 50% insecten en 50% groenten en fruit. Verder bestaan er ook speciale baardagaam-pellets, deze zijn gezond, goed voor een evenwichtige voeding en zo is er altijd eten aanwezig. Strooi regelmatig calcium en vitamine poeder over de insecten, bij jonge dieren mag dit bijna dagelijks.

Gezondheid

Het zijn rustige dieren, die vaak stil liggen, maar ze mogen niet lusteloos liggen. Ze moeten altijd helder uit hun ogen kijken en mogen niet te mager zijn.

Winterrust

In de herfst en winter wordt er minder licht gegeven en ligt te temperatuur lager, dan kunnen de volwassen dieren een winterrust houden. Een winterrust, geen winterslaap!

Ze gaan minder actief zijn en minder tot bijna niet eten.

Deze periode duurt enkele weken, tot 3 maand en daarna wordt de temperatuur weer verhoogt in het terrarium en krijgen ze weer langer ligt. Hierna volgt de paarperiode.